Van vuur tot warmtepomp, verwarming door de eeuwen heen
Wist je dat de geschiedenis van de verwarming samenvalt met die van de mensheid zelf? Ons verwarmen is immers een basisbehoefte, zoals eten, drinken en slapen. Daarom kan je onze evolutie – van de homo erectus tot de hedendaagse ingenieurs –perfect beschrijven via de ontwikkelingen in de manier waarop we ons verwarmen. Het voorlopige eindpunt is de warmtepomp, een duurzame, toekomstgerichte oplossing om de klimaatverandering tegen te gaan. Klaar voor een boeiende tijdreis?
1. Prehistorie: de mens verovert het vuur
De oudste vindplaatsen van door de mens gemaakt vuur dateren van 400 000 jaar geleden. Wereldwijd, van China tot Europa, ontketende homo erectus één van de grootste technologische revoluties ooit: het vuur beheersen. Dit was een eerste stap naar beschaving en het bewijs dat wij, mensen, anders zijn, want geen enkel ander dier is hier ooit in geslaagd. Plots hadden onze voorouders warmte en licht in hun grotten, konden ze zich beschermen tegen wilde dieren, voedsel bereiden en werktuigen maken.
Onze voorouders ontdekten ook allerlei brandstoffen: droge plantenresten, hout, beenderen en gedroogde uitwerpselen. Ze vonden zelfs de eerste ventilatiesystemen uit, waaruit bljikt dat ze spontaan aanvoelden dat je zuurstof nodig hebt voor het verbrandingsproces.
In ‘t kort
De eerste grote revolutie: de mens verovert het vuur
2. Oudheid: vernuftige verwarmingsssystemen
In Europa ontwikkelden de Romeinen zich tot vindingrijke verwarmingsingenieurs die de overgeërfde technieken verfijnden. Ze vonden bijvoorbeeld mobiele vuurkorven uit, om warmte “mee te nemen”. Het hypocaustum was hun meesterstuk: een geavanceerde vloerverwarming, aangevuld met holle bakstenen in de wanden (de tubuli), de voorlopers van onze radiatoren. De bezoekers van de Romeinse badhuizen en later ook de bewoners van de villa’s genoten op die manier van een gelijkmatige warmte. Het waren doorbraken die een voor die tijd uniek comfort opleverden.
Maar misschien gaan de Romeinen met te veel eer lopen. Er zijn immers nog oudere vergelijkbare verwarmingssystemen gevonden, in Griekenland en Azië. Zo zie je maar dat ons verwarmen altijd al een prioritaire behoefte was.
In ’t kort
- Het hypocaustum, de eerste geavanceerde centrale verwarming
- Vergeljikbare systemen in Griekenland en Azië.
3. Hoge middeleeuwen: terugkeer naar eenvoud
Na de val van het Romeinse Rijk verdwenen de geavanceerde verwarmingssystemen zoals het hypocaustum grotendeels. De middeleeuwers gebruikten opnieuw een centrale haard, die makkelijker te bouwen en te onderhouden was.
Maar vereenvoudiging betekent niet dat er geen innovaties waren. Zo maakte de schoorsteen een opmerkelijke evolutie door. Oorspronkelijk was het niet meer dan een rookgat in het dak of een primitieve buis, maar in de 11e eeuw verschenen de eerste gemetselde exemplaren. Zoals altijd vervult zo’n innovatie fundamentele behoeften, aan meer veiligheid (het risico op brand beperken) en meer efficiëntie (de rook beter afvoeren).
In ’t kort
- Terugkeer naar de makkelijker te bouwen centrale haard
- De eerste gemetselde schoorstenen waren veiliger
4. Middeleeuwen: de kachel
Omdat er bij een open haard veel warmte verloren gaat, werd een nieuwe ontwikkeling – de kachel – stilaan populair. Bij een kachel zit het vuur immers “opgesloten”, kan de rook beter worden afgevoerd en is er minder gevaar voor brand. Men wilde zuiniger en efficiënter omgaan met brandstoffen (steenkool, hout, enz.) en dat kon door de langzamere en meer gecontroleerde verbranding in een kachel. Het streven naar energie-efficiëntie is dus echt van alle tijden!
De eerste kachels waren van klei, tegels of vuurvaste bakstenen gemaakt. In onze streken waren modellen in faience en later ook gietijzer populair. Maar voor alle versies geldt, dat zich verwarmen en eten bereiden dankzij de kachel definitief anders werd!
In ’t kort
- Kachels beperken de warmteverliezen
- Meer geconroleerde verbranding en hoger rendement
5. Industriële revolutie, de eeuw van de steenkool
Vanaf het einde van de 18e eeuw veranderde de industrialisatie radicaal de manier waarop we ons verwarmen. Door de bevolkingsgroei en verstedelijking werd hout schaarser en duurder. Zo ontstond ruimte voor de opkomst van fossiele brandstoffen. Vanaf de industriële revolutie maakte hout plaats voor steenkool, die overvloediger aanwezig is en efficiënter brandt.
Allerlei doorbraken in de metallurgie maakten de centrale verwarming mogelijk, een comfortabel en eenvoudiger te gebruiken systeem dat meer warmte op meer plaatsen in huis brengt. De warmwaterketel en radiatoren opgebouwd uit elementen deden hun intrede. Wanneer aan het einde van de 19e eeuw ook stookolie verschijnt, is alles aanwezig voor de volgende verwarmingsrevolutie.
In ’t kort
- Steenkool en metallurgie luiden het tijdperk van de centrale verwarming in
- Stookolie maakte eind 19e eeuw een nieuwe doorbraak mogelijk
6. Begin 20e eeuw: stookolie heerst
Na 1930 raakte centrale verwarming stilaan ingeburgerd, omdat cv-ketels op stookolie of gas (na 1950) toegankelijk werden. En na de oorlog hechtten mensen steeds meer waarde aan een comfortabel en goed af te stellen systeem. Vanaf dan wordt de hele woning gelijkmatig verwarmd door radiatoren en is de temperatuur per kamer nauwkeurig te bepalen.
De aardolieschok van 1973 maakte zuinig omspringen met energie plots veel belangrijker. Er volgden allerlei innovaties om het rendement en dus de energie-efficiëntie van cv-ketels te verhogen.
In ’t kort
- Stookolie en later gas maakten centrale verwarming toegankelijker
- Door de aardolieschok kwam er meer aandacht voor energiebesparingen
Aanloop naar het jaar 2000: omschakeling op gas
Vanaf het midden van de 20e eeuw was gas in steeds meer straten van ons land beschikbaar. Tegelijk vond er een belangrijke technische omschakeling plaats: rijk gas verving arm gas. Van de jaren 80 tot nu volgen de technologische innovaties elkaar in sneltempo op. Gascondensatieketels zijn daarvan een goed voorbeeld, want ze halen een uitzonderlijk hoog rendement.
Ook de thermostaten evolueren. Het eerste octrooi dateert van 1883, maar ondertussen zijn ze “slim” geworden. Omdat ze het energieverbruik heel nauwkeurig regelen, geven ze een nieuwe invulling aan het begrip “warmtebeheer”. Door de opeenvolgende technologische doorbraken en het stijgende milieubewustzijn is de tijd stilaan rijp voor de volgende grote omwenteling inzake verwarming: de warmtepomp!
In ’t kort
- Gas wordt stilaan de favoriete energiebron, mede door de opkomst van de condensatieketels
- “Slimme” thermostaten verbeteren het warmtebeheer
De warmtepomp, dé oplossing voor vandaag en morgen
Vrijwel niemand blijft momenteel nog ongevoelig voor de klimaatuitdagingen. De meest veelbelovende duurzame oplossing voor dit probleem blijkt de warmtepomp te zijn. Het werkingsprincipe is al bekend sinds de 19e eeuw en de eerste modellen dateren van de jaren 70 van vorige eeuw. Dat verklaart waarom deze technologie ondertussen een uitzonderlijk hoog rendement haalt. Zo is de warmtepomp de bekroning van 400 000 jaar aan evolutie van de verwarmingstechnieken.
Een warmtepomp haalt de calorieën die nodig zijn om onze (liefst goed geïsoleerde) woningen te verwarmen uit de warmte die van nature aanwezig is in de lucht, het water of de bodem. Zo kan ze tot vier keer meer energie produceren dan ze verbruikt. De installatiekosten liggen momenteel nog vrij hoog, maar daar staat tegenover dat een warmtepomp veel efficiënter en duurzamer omspringt met energiebronnen. Als overgangsmaatregel is een hybride verwarming, die een cv-ketel op gas of stookolie combineert met een warmtepomp, een uitstekende investering!
Op die manier verzoent een warmtepomp de energie-efficiëntie waar de mens naar streeft sinds de prehistorie met het milieubewustzijn van onze tijd.
In ’t kort
- Een warmtepomp gebruikt de natuurlijke warmte uit de natuur om te verwarmen
- Het rendement van een warmtepomp ligt hoog, de milieu-impact is beperkt
Klaar voor de volgende stap in de geschiedenis van je verwarming? Ontdek meer over de warmtepomp, het resultaat van duizenden jaren aan innovatie, en doe mee met de grootste revolutie op verwarmingsgebied sinds de mens het vuur leerde beheersen.